Dit verhaal verscheen eerder in ons personeelsmagazine Wat is er Loos.

Toen Piet Heddes (76) in dienst kwam, bestond het wagenpark van Simon Loos uit zeven vrachtwagens. Dat zijn er 700 als hij met pensioen gaat. Piet werkt in totaal 44 jaar voor Simon Loos. Ook nu hij zich inzet voor museum ’t Loosje, gaat er geen week voorbij zonder Loos. Hij is eigenlijk part of the family. “Mijn hobby is mijn werk geworden, waarom zou je dan stoppen?” Een uitspraak die Piet typeert. Voor deze jubileum WIEL neemt Piet ons mee terug in de tijd.

In 1965 valt de naam ‘Simon Loos’ voor het eerst bij de dan zeventienjarige Piet Heddes. “Ik werkte in de vrachtwagens, bij de DAF-dealer in Noord-Scharwoude, en mijn collega deed weleens op zaterdag klusjes bij Simon Loos. Die vroeg of ik dat ook wilde.” Piet was niet vies van hard werken. Als vijftienjarig jochie werkte hij al bij een tractordealer voor 25 gulden in de week. “En dan ging ik ’s avonds naar de melkfabriek, melkpoeder inpakken in blik. Daar verdiende ik 125 gulden per week. Toen ik zestien was kon ik zo een nieuwe brommer kopen. Dat konden er niet veel in het dorp, hoor.”

Dubbel zoveel duiten

Piet zijn werkmentaliteit blijft ook niet onopgemerkt bij de familie Loos. Simon Loos sr. staat destijds aan het roer. Het wagenpark bestaat uit zeven vrachtwagens en geen monteur. “Vader Loos (Simon sr., red.) zei op een goed moment tegen mij: ‘Piet, wil je niet bij mij aan het werk? Je kan bij mij twee keer zoveel verdienen als bij die man waar je nu werkt’ Dat hoef je tegen iemand van 17 jaar maar één keer te zeggen.”

En zo geschiedde. Piet komt in 1967 als monteur in dienst, maar ze vinden het ook best handig dat hij zijn rijbewijs heeft. ‘Dan kan je wel een beetje rijden en ‘s zaterdags wat sleutelen’, werd er tegen hem gezegd. Het bedrijf was destijds nog gevestigd in Spanbroek. “Daar was een garage waar drie auto’s in konden en de rest stond buiten. Als je bij vader Loos ’s morgens op tijd weg moest, dan zorgde hij ervoor dat de auto al liep. Dan liep hij er zenuwachtig omheen te ‘steerten’ en te doen. En wat ‘ie vooral deed, was luisteren hoe een chauffeur wegreed. Als het te hard ging, dan kreeg je ’s middags een uitbrander.”

Het beruchte zoutritje

Wat zo’n uitbrander inhield? Dat was algemeen bekend. “Dan mocht je een zoutritje doen”, lacht Piet. “In Obdam was een goederenlosplaats voor steenkool en zout. Dat lag vol met zakken van 50 kilo, die moest je oppakken en ermee naar je auto lopen. En daarna weer lossen in Spanbroek in je eentje. Dat wisten chauffeurs wel.” Recht door zee, eerlijk en bovenal trouw. Dat is hoe Piet terugkijkt op zijn werkgever Simon Loos sr. “Het was een goede baas; een man een man, een woord een woord.”

De anekdotes van Piet gaan vooral over hard werken en veel plezier maken. Daarnaast zag de wereld er in de jaren zestig nog heel anders uit. “De Afsluitdijk was een tweebaansweg, de A7 bestond nog niet, net als de Velsertunnel. Als je naar Rotterdam moest, dan was het een heel ding als je één keer op een dag heen-en-weer ging. Nu doe je dat rustig twee keer op een dag.” Piet krijg zijn salaris iedere zondag, direct uit de portemonnee van zijn baas. “Als je je geld wilde hebben, dan moest je het wel halen. Op zondagochtend gingen we kaarten met de chauffeurs, een koppie doen en dan een biertje. Tegen de tijd dat je dan vertrok, pakte vader Loos zijn portemonnee erbij.” 

Laden en lossen

Eind jaren zestig ontstonden ook de eerste contacten met Albert Heijn. “Ik weet nog dat de oude Albert Heijn bij moeder Loos op de koffie kwam”, vertelt Piet. Zelf rijdt hij zijn eerste ritten voor de supermarkt met zijn vaste Henschel. “Dat Albert Heijn erbij kwam, was natuurlijk een hele ontwikkeling. In eerste instantie ging het laden en lossen allemaal met hand. De auto’s stonden voor de docks en per filiaal werd alles erin geladen.” Geen rolcontainers of pallets. “Alles in de auto tillen, net eroverheen en klaar.”

“Nu heb je een werkrooster, maar toen werkte je totdat het werk af was. Werkweken van 120 uur kwamen weleens voor: dat je ’s ochtends om 3.00 uur begon en om 12.00 uur ’s nachts thuiskwam.” Pas wanneer hij in de garage gaat werken, komt daar verandering in. Althans… “Ik raakte getrouwd en dan wordt de wereld wat anders. Mijn vrouw wilde dat ik thuis was met etenstijd, dus daar zorgde ik voor en dan ging ik daarna wel weer mijn werk afmaken.” 

Noodlot

De beginjaren van zijn tijd bij Simon Loos, is Simon sr. de baas van Piet. Dat verandert als in het begin van de jaren zeventig het noodlot toeslaat voor de grondlegger van Simon Loos. Simon sr. komt in 1971 op 58 jarige leeftijd te overlijden. “Ik ging op vakantie naar Oostenrijk en was daarvoor nog even naar vader Loos geweest, die kwam net uit het ziekenhuis. Het ging al niet goed toen.” Pas wanneer hij terugkomt hoort hij het verschrikkelijke nieuws. “Je had nog geen mobiele telefoons, we gingen ook niet iedere dag bellen. Dus ik wist het gewoon niet. Toen ik terugkwam was vader Loos al begraven.”

Piet Loos krijgt op 28 jarige leeftijd de algemene leiding over het bedrijf. Overdag is de nieuwe directeur op kantoor te vinden en in de avonden en nachten helpt hij vaak mee om de vrachtwagens voor te laden. Piet Heddes ziet veel gelijkenissen tussen zijn huidige en voormalige baas. “Ze dachten alle twee een beetje dezelfde richting op. Vader Loos en Piet zijn met niets begonnen. Het moest allemaal wel gebeuren en verdiend worden”, legt Piet uit. “Hard werken, maar de dingen moesten ook gevierd worden. Als er kermis was in het dorp bijvoorbeeld. Dan was het maandagochtend om half tien ‘aju paraplu, wij zijn er niet’. Dat kon toen nog hè, dan werd er eerst ‘effies’ feestgevierd.” 

Nog steeds hetzelfde

Piet zijn band met de familie Loos zit goed. En dat is het – nu hij als vrijwilliger in museum ’t Loosje werkt – nog steeds. “We horen eigenlijk zowat bij de familie”, vertelt hij. “We zien elkaar nog steeds bijna iedere dag.” Hoe groot het bedrijf ook is gegroeid en hoeveel veranderingen hij ook heeft meegemaakt; Simon Loos blijft voor hem nog precies hetzelfde. “Omdat het altijd zo goed is gegaan, denk ik. Alles blijft voor mij gelijk.”

Na zijn start als monteur en chauffeur, groeit Piet door tot werkplaatschef en wagenparkbeheerder. Hij werkt in een periode waarin er veel verandert. Toen hij begon had Simon Loos zeven vrachtwagens en als hij vertrekt zijn dat er 700. “De veranderingen zijn er ‘zachies’ ingegroeid”, vertelt Piet. “Dat ik pas getrouwd was kregen we DAF’s en ging ik een aantal dagen op cursus in Eindhoven. Daar moest je wel in investeren, anders kon je helemaal niet meer meedoen. En toen de computer zijn intrede deed gingen we net verhuizen naar Wognum en heb ik nog een computercursus gedaan.” 

Museum ‘t Loosje

In 2012, als het bedrijf gestuurd wordt door Simon en Angelique Loos, gaat Piet met pensioen. “Toen zei Piet Loos: ‘als je wijs bent, ga je nog voor halve dagen aan het werk’, dus ik heb nog vier jaar voor vijftig procent gewerkt. Zolang je je goed voelt, waarom zou je dan stoppen? Mijn hobby is mijn werk geworden.” Daarom sleutelt Piet vandaag de dag nog steeds aan vrachtwagens voor museum ’t Loosje. “Wat mijn rol als vrijwilliger inhoudt? Alles beetpakken wat ik pakken kan. Ik geef rondleidingen, maar als we ergens moeten poetsen doen we dat ook. Als het dak lek is, dan gaan we het dak op.” 

Het Loosje heeft een kleine groep trouwe vrijwilligers, die allemaal oudgedienden zijn. “Die hebben het kennelijk toch naar hun zin gehad”, lacht Piet. “Anders doe je dat natuurlijk niet. Ik ben hier drie keer in de week te vinden, maar heb gelukkig ook andere hobby’s, zoals vissen en voetbal.” Kortom, als iemand – al sinds zijn vijftiende – weet hoe hij de mouwen moet opstropen, dan is het Piet wel. Het moment dat hij écht stopt met werken, breekt voorlopig nog niet aan. “Dan moet ik tussen zes planken terechtkomen. Ja, dat zit er niet in. Waarom zou je anders doen dan anders? Dat heeft toch geen zin?” 

Je droombaan net gemist?

Of wil je updates ontvangen met nieuwe en relevante vacatures? Stel een job alert in!