Dit verhaal verscheen eerder in ons personeelsmagazine Wat is er Loos.

Bij de brandweer gaan de gesprekken aan de koffietafel altijd over werk. Behalve als spuitgasten Peter Boerboom en Marko de Bont met z’n tweeën zijn, dan komt het onderwerp al snel op Simon Loos. De mannen zijn maatjes bij Brandweer IJsselstein en daarnaast ook collega’s op de vrachtwagen. Peter rijdt vanuit Bunnik voor Vrumona en Marko vertrekt uit Geldermalsen of Nieuwegein om onder meer winkels te bevoorraden. "Of je nou bij de brandweer zit of bij Simon Loos, geen dag is hetzelfde.”

Het gesprek vindt plaats in de kazerne aan de Jan van der Heydenweg, vernoemd naar de uitvinder van de brandspuit in 1672. Zoals het wagenpark van Simon Loos je tegemoet glimt, zo geldt dat ook voor het materieel dat hier klaarstaat om uit te rukken. De nagelnieuwe ladderwagen in het midden, als trots van het vrijwilligerskorps.

De twee mannen werken al ruim vijftien jaar samen. Toen de redactie van de WIEL Peter benaderde voor een interview, zei die gelijk: “Prima, maar dan moet Marko erbij.” De reden: Marko nam Peter destijds aan bij de vrijwillige brandweer in IJsselstein en Peter wees Marko op de mogelijkheid om nul-urenchauffeur te worden bij Simon Loos. Vraag je de een naar zijn werk bij Simon Loos, dan vult de ander het aan. “Je mag me overal naartoe sturen…”, zegt Marko, “…Als het maar niet om de hoek is”, vult Peter aan. 

Van vrijwilliger naar beroeps

Beiden begonnen ooit bij de vrijwillige brandweer en werden vervolgens ‘beroeps’. Maar Marko startte zijn volwassen loopbaan in de logistiek. “Op mijn 16e werkte ik in een garage, daarna ben ik via STL vrachtwagenchauffeur geworden en heb ik ook internationaal gereden. Op een gegeven moment was ik dat zat en ben ik bij C. van Heezik in het magazijn gaan werken. Ik had een paar vrienden bij de vrijwillige brandweer en zo ben ik in het korps van IJsselstein beland. In 2002 kon ik de overstap naar beroeps maken. Mijn taak was eerst het controleren van bedrijven op brandveiligheid, tegenwoordig houd ik me vooral bezig met planvorming. Ik maak o.a. bereikbaarheidskaarten en adviseer over wegafsluitingen.”

Groot rijbewijs

Bij Peter ging het andersom. Hij kwam eerst bij de brandweer, haalde daar zijn CE-rijbewijs en stapte met die papieren de transportwereld binnen. “Ik kwam in 1986 bij de brandweer in Vianen. Na drie jaar werd ik, naast het vrijwillige brandweerwerk, ook beroeps in Almere. Daar kon ik in de uren dat ik op de kazerne zat mijn groot rijbewijs halen.” Hij solliciteerde tegelijkertijd bij Ben Becker en Simon Loos, maar een van de twee viste achter net. “Ik weet nog heel goed dat ik Maurits Schuitemaker aan de lijn had. Sorry man, je bent net te laat.” 

Uiteindelijk kwam het toch nog goed en inmiddels werkt Peter alweer 12,5 jaar voor ons bedrijf. Het jubileum werd eerder dit jaar op z’n Loos’ gevierd. Compleet met een persoonlijk telefoontje van Peter Appel, een bezoek aan museum ’t Loosje, een lunch en een speldje. Zo’n uitgebreid gebaar doet de stoere brandweerman wel wat. “Bij de brandweer is deze aandacht voor jubilarissen wel normaal, maar bij een transportbedrijf heb ik dat nog niet eerder gezien.” Marko heeft dezelfde ervaring: “De waardering die er vanuit Simon Loos voor de medewerkers is, zoals zo’n attentie op de Dag van de Chauffeur, dat doet een mens goed.” 

Besmet met het virus

Het tweespalt ging samen op cursus om code 95 te halen. Anders zou hun CE-rijbewijs verlopen. “We konden dat doen vanuit het opleidingspotje van de brandweer. Toen ik dat eenmaal had, vond ik het ook leuk om er wat mee te doen”, vertelt Marko. “Zodoende heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ben weer op de auto gestapt. Door Peter werd ik dus weer met het virus besmet.” Sinds zes jaar rijdt hij voor Simon Loos. “De vrijdag is mijn vaste chauffeursdag, en als de planning omhoog zit werk ik ook wel eens op zaterdag of zondag. Ik ben breed inzetbaar. Je kan me overal heen sturen, ik los het op. Maar ik wil wel een goede rit hebben en de hele dag op pad zijn.”

Marko ziet beide banen niet als werk. “Ik zeg altijd: met werken ben ik gestopt. Ik doe alleen nog maar hobby’s. Bij de brandweer vind ik leuk, geen dag is hetzelfde. Je weet nooit wanneer je een uitruk hebt. Bij Simon Loos vind ik diezelfde afwisseling. En in vrachtwagens ben ik al van kleins af aan geïnteresseerd.” 

Goed afkaderen

Peter zit net als zijn brandweermaatje ook één dag in de week op de vrachtwagen, maar dan vanuit standplaats Bunnik. “Ik zei tegen Marko: je mag best voor Simon Loos gaan werken, maar dan niet in Bunnik. Anders loop je me voor de voeten.” Peter begint meestal in de vroege avond en is dan rond een uur of één, twee weer thuis. “Doordeweeks wil ik maar één rit, anders kom je in de knel met slapen. Je moet het goed afkaderen voor jezelf. En ik ben iets minder flexibel tegenwoordig, ik heb verkering.” Limonade rijden voor Vrumona vindt hij relaxed. “Alles gaat automatisch. Voorheen moesten we ook big bags ophalen, maar dat hoeft niet meer.” 

Inval bij drugslab

Bij de brandweer heeft Peter veel verschillende dingen gedaan. Hij was duiker, chauffeur, onderdeel van het team gevaarlijke stoffen, bevelvoerder en postcommandant. Nu houdt hij zich als beroeps bezig met preventie. Naast onder meer controles van nieuwbouw zit hij ook op ‘ondermijning’. Dat betekent dat de politie hem inschakelt bij invallen op adressen waarvan ze het vermoeden hebben dat er iets niet pluis. “Denk aan het controleren van kapsalons of plekken waar illegaal wordt overnacht. Ook het oprollen van wietplantages en drugslabs hoort daarbij. Een tijdje terug hadden we nog een XTC-lab in oprichting. Alles helemaal ingericht, alleen de grondstoffen waren nog niet aanwezig. Zo’n inval gaat met een hele stoet: een politiebusje, brandweerbus, de gemeente met een paar auto’s. Het is opmerkelijk hoe mensen zichzelf verraden. Dan rijden ze bijvoorbeeld steeds rondjes, waarop de politie denkt: hé, die hebben we nu al een paar keer voorbij zien komen.”

Grappen en grollen

Zeker als je beroeps bent, bestaat het leven van een brandweerman veel uit wachten tot er iets gebeurt. Genoeg tijd om te bedenken hoe je je collega’s nu weer eens in de maling kan nemen. Peter kan er een boek over schrijven, van klassiekers als een bekertje water op de deur van de wc neerzetten, tot goed voorbereide grappen. “Zo had ik een collega die pepernoten het kantoor in strooide. Dat kun je echt niet ongestraft doen, zei ik nog tegen hem. Een dag later stond de politie, die tegenover de kazerne zit, op de stoep en werd hij geboeid afgevoerd. Het duurde even voor hij doorhad waarom”, grijnst Peter. “Dan heb je echt kramp in je kaken van het lachen.” Nog een streek die de boeken ingaat was tijdens een Champions League-wedstrijd. Drankjes, borrelhapjes, de brandweer had flink uitgepakt. Maar iedere keer als Ajax aanviel, ging de tv in storing. Het beeldscherm werd uiteindelijk met een woest gebaar op de grond gesmeten, een andere tv aangesloten, maar het probleem bleef. “Beneden zat iemand met de antenne te knoeien. Van de wedstrijd heeft niemand iets gezien.” Wie de bal kaatst, kan hem ook terugverwachten: zelf viel Peter een keer letterlijk met de deur in huis. “Hadden ze het scharnier ’s nachts losgehaald. Tja, als je de deur dan slaapdronken opendoet lig je met je snufferd languit.”  

Mooie verhalen genoeg, maar wat doen de mannen met oud & nieuw? Een spannende avond waar elke brandweerman bij wil zijn, zou je denken. Maar Marko en Peter zitten deze keer lekker thuis. “We hebben het wel veel gedaan en het zijn gezellige avonden”, vindt Marko, “Je bent echt één met z’n allen. En het is inderdaad leuk als je veel meldingen hebt.” Peter: “We hebben ook wel eens vrouw en kinderen meegenomen naar de kazerne, gezellig gourmetten. Maar al snel ging de pieper en waren wij de hele nacht weg. ‘s Ochtends om 7 uur waren we pas weer terug.”

Laatste mooie fik

De mooiste fik hebben ze dit jaar sowieso al op zak. Glimmende ogen: “Jaaa, dat was in april dit jaar, bij een houtbedrijf in Vianen”, vertelt Peter. “We zaten allebei op de post toen de oproep binnenkwam. Eerst voor een ander voertuig, toen voor de ladderwagen. ‘Die doen wij!’, riepen we meteen.” Marko was chauffeur, Peter bijrijder. “Had je eigenlijk wel je helm bij je?” vraagt Marko met een knipoog. “Die wil-ie in z’n enthousiasme namelijk nog wel eens vergeten.” Stonden ze opgesteld bij de brand, Peter al bovenop de ladder, gaf de spuit geen druppel. “Toen hebben we zelf maar water uit de wagen gepompt.” Een levensgrote actiefoto in de kazerne herinnert aan dat aan moment. “Kijk, hier sta ik”, wijst Peter, “zonder water. Maar Marko zie ik niet.” Marko lacht en wijst op een wit stukje muur: “Daar. Ik sta nét buiten beeld!”

Je droombaan net gemist?

Of wil je updates ontvangen met nieuwe en relevante vacatures? Stel een job alert in!